Dagelijks Woord

Meer over Kerkelijk leven

Meditatie

Een Schuilplaats in gevaar

"En Die Man zal zijn als een verberging tegen den wind en een schuilplaats tegen den vloed." (Jesaja 32: 2a).

Het nieuwe jaar is ingegaan. Wat dit jaar ons zal brengen, is een vraag, die in veler hart opwelt. Als wij acht geven op de tekenen der tijden is het te vrezen, dat stormwinden zullen woeden en vloeden ons zullen treffen. De grote afval onder ons volk zal vroeg of laat zijn weerslag vinden in de wetgeving van onze regering. Reeds nu zijn er signalen, dat er wetten en regelingen ontworpen worden, die het reformatorisch onderwijs in gevaar kunnen brengen. De stroom des tijds gaat ook ons niet voorbij. Allerlei wind van leer dringt binnen. Men treft tegenwoordig ontzaggelijk veel geloof aan. Velen roemen in hun Zaligmaker. Zij hebben Hem echter veelal aangenomen op gevoelsgronden, een weinig onrust, een indruk van Gods heiligheid, een aangename gestalte, een voorkomende waarheid, maar zij zijn niet door een oprecht geloof op gronden van recht en gerechtigheid het eigendom van de Zaligmaker geworden. Anderen spreken van genade, hun mond is er vol van, maar zij zijn nog nooit schuldenaar voor God geworden, hebben nimmer hun strafwaardigheid ingeleefd.

De vloed van wereldgelijkvormigheid en koude orthodoxie houdt geen halt voor de drempel van onze woning, van onze kerk- en schoolgebouwen. Is de invloed van verderfelijke lectuur en de moderne media niet merkbaar in onze kringen? Is het gevaar niet groot, dat wij in onze ijver, een ieder naar zijn eigen inzicht voor Schrift en Belijdenis opgaan in vorm, in traditie, in dode werken? Hoe kan het stormen in ons binnenste, als wij dit alles aanschouwen!

Nu wijst Jesaja ons evenwel op een schuilplaats. Die Man zal zijn als een verberging. Onwillekeurig denken wij aan mannen van naam, in kerk en school, staat en maatschappij. Die Man is evenwel niemand anders dan de Man van smarten. Hij is een veilige schuilplaats voor de vloed, van welke aard die vloed ook moge zijn. Dat is proefondervindelijk bewezen. Hij heeft de aanvallen van de duivel doorstaan. Wat hebben de rukwinden gewaaid op Golgotha: "Indien Gij, de Zone Gods zijt, zo kom af van het kruis." Hij heeft de toorn Gods gedragen. De baren van Gods verbolgenheid zijn over Hem heengegaan. Hij kwam terecht in de diepte van Gods verlatenheid, waar Hij uitriep: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten." Hij is evenwel niet bezweken. Hij had macht om het leven af te leggen, maar ook macht om het wederom te nemen. Hij is opgestaan ten derden dage van de doden. Alle vijanden bleken machteloos. Hij is overwinnaar van zonde, dood, graf, hel, wereld en duivel. Hij alleen is een verberging tegen de wind en een schuilplaats tegen de vloed.

Kent gij deze schuilplaats? Gods woord zegt: "Hij had geen gedaante noch heerlijkheid, als wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte, dat wij Hem zouden begeerd hebben." Trouwens, wij benodigen Hem niet. Wij vertrouwen op onze maatregelen en beveiligingen. Onze dijken van belijdenissen en reglementen, verzwaard met onze organisaties en stichtingen, zullen ons beschermen. Ons vertrouwen op onze godsdienst, onze deugden en gerechtigheden is zeer groot en sterk.

Weet gij, wie behoefte krijgen aan deze Man, deze Verberging? Zij, die door de stormwind der ontdekking de springvloed der zonden en de stroom hunner ongerechtigheden hebben leren kennen. Zij, die kennis kregen van de dorheid, de dood van hun eigen hart en leven. Zij zuchten in het verborgene met een veroordeeld gemoed, een veroordeeld leven of er nog uitkomst is voor de dood en tegen de dood. Twee dingen heeft Gods Geest hun ontdekt, n.l. Gods recht en hun eigen schuld en dit hebben zij overgenomen en dit heeft een wond geslagen, die niet meer te helen is. Zij beleven hun gescheiden en verloren staat. Die ontdekkende genadewind maakt hen evenwel niet "wanhopig", maar geeft een werkend gemis, een werkende droefheid naar God. Vanwege de goedheid Gods, omdat Hij hen ontdekken en ontbloten wilde, kregen zij een stille liefdesbetrekking op een hun onbekende God. Voor dezulken wordt Christus, die Man, de Zone Gods ontdekt. Hij wordt hen dierbaar en algenoegzaam, maar ook onmisbaar Het wordt voor hen noodzakelijk om in Hem een verberging, een schuilplaats te hebben, als hun eigen dijken bezwijken. Zij kunnen nergens meer houvast vinden tegen de vloed van Gods toorn. Zij worden meegesleurd door de watergolven van Gods verbolgenheid. Zij verzinken in kolken van verlorenheid, onder de hete stralen van Gods recht. Dan wordt door het geloof in die Man ervaren: "Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen." Wie bij deze Man schuilt, vindt gerechtigheid, waarin hij voor God bestaan kan, ontvangt vrede voor het hart en vergeving der zonde, ervaart dat Zijn bloed reinigt van alle zonden en mag geloven dat God niet in toorn, maar in gunst op hem nederziet.

Wie geen vreemdeling is van het geestelijke leven weet van storm en rukwinden, van beproevingen en verlatingen Gods. De bange vraag rijst dan op: "Waar is uw verberging? " Welnu, deze Man, Die Man van smarten, zal een verberging zijn tegen de wind. Hier rijst de heuveltop Golgotha, het kruis van Christus hoog voor ons op. Alleen schuiling in Zijn wonden! Ook een schuilplaats tegen de vloed der ellenden van ziekte, rouw en ongeneugten. Tegen de vloed van allerlei nood van openlijke en verborgen kruisen. Tegen de vloed van verachting en bespotting, van wereldgelijkvormigheid en dwaling. Zij zijn in onze dagen als springvloeden, die Gods kerk zowel van buitenaf als van binnenuit bedreigen. Maar de poorten der hel zullen Gods gemeente niet overweldigen. Boven de storm zit de Koning aan Gods rechterhand. Hij ziet Zijn ellendig, arm en krachteloos volk. Hij waakt over hen. Hij weet wel dat zij niet opgewassen zijn tegen de storm, maar wind en golven zullen Hem gehoorzaam zijn. Zelfs de golven van de Jordaan des doods zullen niets vermogen. Bij den Heere zijn uitkomsten tegen den dood. Ook de vloed des gerichts in het eind der dagen zal geen schade berokkenen. Er is geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn.

Deze Man is immer en altoos als een verberging tegen de wind en als een schuilplaats tegen de vloed. Hij betuigt ook nu: "Och, of gij ook bekendet, ook nog in dezen uw dag, hetgeen tot uw vrede dient."

Ds. A.J. Wijnmaalen.

  • © hersteld hervormde kerk 2025