Dagelijks Woord

Meer over Kerk en Gemeente

Gebouwen

Kerkzicht

Tekeningen bouwplannen kerkzicht:

Tekening_ontwerp_aanvraag
Tekening_terreinplan_aanvraag

Kerkgebouw

Ontruimingsplan

Klik HIER om het ontruimingsplan te downloaden.

Kosters

K. Kisteman
H. Haasjes
E.D. Mussche
W. Vogelzang

Organisten

K. Bloemhof
H. Coster
D. Mulder
R. Mulder
C. Mussche
H. Timmerman
J. Slager

 

De leerkamer

De voorgeschiedenis van De leerkamer

 

De voorbereiding tot het stichten van een christelijke school (1884 - 1886)

De eerste poging om tot stichting van een christelijke school te komen werd ondernomen tijdens de ambtsbediening van ds. G. van Dorssen. Hij was hervormd predikant van Staphorst van 1881 – 1883.

Hij sprak op een woensdagavond in een dienst een opwekkend woord voor het christelijk onderwijs. Tijdens deze dienst werd er een collecte gehouden voor het stichten van een christelijke school. Echter door bepaalde omstandigheden kwam toen het oprichten van een christelijke school nog niet van de grond.

Dat werd anders tijdens de ambtsbediening van ds. H. Doornveld (1884-1886). Van dominee Doornveld was bekend dat hij het christelijk onderwijs een warm hart toedroeg. In zijn vorige gemeente Eemnes-Buiten had hij met grote voortvarendheid de stichting van een christelijke school ter hand genomen en gerealiseerd. Hij werd dan ook direct na zijn intrede te Staphorst benaderd door voorstanders van een christelijke school te Staphorst. Zij vroegen hem te helpen bij het stichten van een christelijke school. Daar was hij direct toe bereid. Hij werd daarin ook gesteund door de toenmalige kerkenraad van de hervormde gemeente. Vele zaken moesten overwonnen worden, eer er daadwerkelijk sprake was van een christelijke school in Staphorst. De predikant wist zich bij dit alles in de Heere gesterkt. Vast geloofde ds. Doornveld, dat de christelijke school er zou komen. Tijdens een zondagse kerkdienst zei hij onder meer: "Al moet ik er het leven ook om verliezen, ik zal niet eerder rusten, voor de christelijke school er staat." Ondanks alle wederwaardigheden mochten de predikant, de kerkenraad en een ingestelde schoolcommissie op de ingeslagen weg voortgaan.

 

De bouw en ingebruikname van de school (april - mei 1886)

Op 22 augustus 1885 werd koninklijke goedkeuring op de statuten van de schoolvereniging verkregen. Ondertussen was het schoolbestuur al begonnen met de voorbereiding van de bouw van de school. Een deskundig adviseur bezat het schoolbestuur in bestuurslid G. de Witte, want hij was timmerman van beroep. Aan hem werd opgedragen een bestek van het schoolgebouw te maken. Verder droeg het schoolbestuur hem en H. Luten op, bij een steenfabriek aan de IJssel stenen te bezichtigen en zo mogelijk te kopen. Een mooie kans om voordelig wat bouwmaterialen aan te schaffen, deed zich voor, toen in Rotterdam een vrij nieuwe school werd afgebroken. Voor een bedrag van f. 155,- werden 9 schuifkozijnen, 11 deurkozijnen, 4 glazen schuifdeuren en 1 dakkozijn gekocht. Bij een bedrijf in Wilnis werd voor f. 547,- aan hout besteld.  Verder besloot het schoolbestuur 40 vierpersoonsbanken in de eigen gemeente aan te besteden.
Op 5 april 1886 vond de aanbesteding plaats in de catechiseerkamer. De bouw van het schoolgebouw vond in korte tijd plaats, want men had als voorwaarde gesteld: direct met de bouw beginnen; voor 1 mei diende het metselwerk gereed te zijn, 1 juni oplevering van de school kant en klaar.
Het werd een school van drie lokalen, die plaats zou kunnen bieden aan tweehonderd leerlingen. Elke lokaaldeur kwam uit in een klein portaaltje. De ramen van de klassen zagen uit op de pastorietuin.
De eerstesteenlegging vond plaats op 14 april 1886 door ds. H. Doornveld, voorzitter van het schoolbestuur. (Deze steen bevindt zich nu in de gemeenschapsruimte van de ds. Harmen Doornveldschool.) Anderhalve maand later kon de school op feestelijke wijze in gebruik worden genomen. 68 kinderen ontvingen les van een hoofdonderwijzer en een hulponderwijzer.

 

De groei van het leerlingenaantal / diverse verbouwingen (1888 - 1909)

In 1888 bezochten 132 kinderen de school. Daarom werd een derde onderwijzer aangesteld. Met deze aanstelling was de drie lokalen tellende school volledig bezet. Voor verdere groei zou het schoolgebouw moeten worden uitgebreid. Vanwege de groei van het aantal leerlingen, voerde het schoolbestuur in 1889 een toelatingsdrempel in. In 1890 werd de school vergroot met één lokaal. G. de Witte maakte het bestek en de aanbesteding vond plaats op 1 mei 1890. Om voor subsidie in aanmerking te komen, moest gezien het aantal leerlingen een vierde leerkracht worden benoemd. In 1898 was het schoolgebouw opnieuw te klein. De klassen zaten zo vol, dat de schoolopziener gevaar voor de gezondheid van de leerlingen aanwezig achtte. Het bouwen van een vijfde lokaal was noodzakelijk geworden. Zolang de bouw van het vijfde lokaal nog niet gerealiseerd was, werd gebruikgemaakt van het leerlokaal van de kerk. Het maken van het bestek voor deze uitbreiding geschiedde weer door timmerman G. de Witte en op 12 december 1898 vond de aanbesteding plaats. Voor f. 107,- werd het werk gegund aan de laagste inschrijver: J. Hokse. Een jaar later werd vanwege de groei van het aantal leerlingen de benoeming van een zesde leerkracht noodzakelijk. Naast uitbreiding met onderwijzend personeel, moest de school eigenlijk weer uitgebreid worden. Het schoolbestuur vond echter een andere oplossing. Het oudste gedeelte van de school vormde één geheel dat door schuifdeuren verdeeld was in drie lokalen. Wanneer de schuifdeuren wat verplaatst werden, konden van de drie lokalen er ook wel vier gemaakt worden. Het werk werd opgedragen aan timmerman De Witte. Dit was niet de laatste verbouwing van het schoolgebouw, want in 1902 werd op aandrang van de schoolopziener de school bijna een meter verhoogd en ook werden de ramen vergroot. In 1903 bezochten 318 kinderen de school. Een zevende leerkracht moest worden benoemd. In 1906 voldeden de portalen en toiletten niet meer aan de wettelijke voorschriften. Bij deze verbouwing werd de school behalve met een gang langs de lokalen, ook uitgebreid met een kamertje voor vergaderingen. Ook werd de gedenksteen: “School met de Bijbel 1886, Onze hulp is in den Naam des Heeren” in voorgevel geplaatst. (Deze steen is nu te vinden bij de hoofdingang van de Willem-Alexanderschool.) In 1909 kampte de school opnieuw met ruimtegebrek. Vergroting was noodzakelijk. Toen een daartoe strekkend voorstel op de ledenvergadering in bespreking werd gegeven, werd een tegenvoorstel ingediend om in “oosterd” een tweede school met de Bijbel te openen voor het gemak van de kinderen aldaar. Na de mogelijkheden van een tweede school onderzocht te hebben, bleef het schoolbestuur bij het standpunt staan, om één lokaal bij de bestaande school aan de Kerklaan bij te bouwen. Om voor de toekomst de stichting van een oosterse school niet geheel uit te sluiten, stelde het schoolbestuur voor, om één in plaats van de twee benodigde lokalen aan de school bij te bouwen. De voorstanders op de ledenvergadering voor een school in “oosterd” waren zo talrijk, dat het schoolbestuur zich genoodzaakt zag de portefeuillekwestie te stellen. Als het voorstel om een tweede school te bouwen zou worden aangenomen, zou het bestuur in zijn geheel aftreden. Uiteindelijk werd toch het tussenvoorstel van het schoolbestuur aangenomen, om aan de bestaande school slechts één lokaal bij te bouwen. Het werk werd voor f. 189,- gegund aan J. Hoeve.

 

Noodzakelijke aanpassingen / naar een 2e school met de Bijbel (1911 - 1926)

Op aandrang van de schoolopziener werd het aantal toiletten vergroot. Dat was in 1911, terwijl in 1912 de school voorzien werd van een beschoten kap. Deze kap kostte fl. 400,-.

In 1915 drong de schoolopziener opnieuw op verbeteringen aan. Het was hem opgevallen dat enige lokalen veel te klein waren voor het aantal leerlingen dat in die lokalen les kreeg.
In 1916 dreigde de subsidie te worden stopgezet, omdat het schoolgebouw niet meer voldeed aan de eisen van de wet. Het schoolbestuur stelde de leden voor, om van het oudste gedeelte van de school weer drie lokalen te maken in plaats van vier. Hoewel sommige leden opnieuw de wens te kennen gaven om een eigen school in “oosterd”, gingen de leden toch met het voorstel akkoord.
In 1924 kunnen de kinderen niet meer geplaatst worden op de school aan de Kerklaan. Het schoolbestuur vraagt de gemeente een leegstaand lokaal van de “staatsschool” te mogen gebruiken. Een jaar later laat ook de onderwijscommissie uit de gemeenteraad kritische geluiden over het schoolgebouw horen: de lagere klassen zijn te klein, de banken ongeschikt en de ventilatie is onvoldoende. Met de komst van het nieuwe schoolhoofd, meester Boldewijn is de situatie nog meer onhoudbaar geworden. Voor de eerste klas zijn dan 72 nieuwe leerlingen aangemeld. Er wordt besloten, onder voorbehoud en goedkeuring door de ledenvergadering, de school te splitsen. De gemeente wijst de oude openbare school op het oosteinde aan de schoolvereniging toe. Deze school werd sinds 1892 niet meer voor het onderwijs gebruikt. De oude westerse school aan de Kerklaan wordt nu een zesmansschool.

 

Hoe het verder ging (1930 - 1977)

Van de kerkvoogdij wordt in 1930 een stuk grond gehuurd om het speelterrein uit te breiden.

De inspecteur constateert in 1931 mankementen aan de ramen, privaten en het dak. Zijn aanmerkingen hebben tot gevolg dat de school wordt voorzien van nieuwe dakpannen en dat ook de andere gebreken worden hersteld.
In 1933 wordt de school aangesloten op de waterleiding en in 1940 wordt er centrale verwarming aangelegd.
Een fietsenhok is pas nodig in 1950.
Vanwege ruimtegebrek worden in respectievelijk 1963 en 1965 noodlokalen geplaatst achter het dienstgebouw.
Nieuwbouw westerse school
Op 28 september 1971 wordt de nieuwe school, de Willem-Alexanderschool door burgemeester Nawijn geopend. Een gedeelte van de leerlingen van de westerse school, die reeds in 1966 tien-klassig geworden was, blijft tot 1977 in het oude schoolgebouw. Het wachten is op een nieuwe school in Staphorst zuid. Deze school, de Willem de Zwijgerschool wordt op 25 oktober 1977 eveneens door burgemeester Nawijn geopend. Vanaf dat moment houdt de oude school aan de Kerklaan als onderwijsvoorziening op te bestaan.

 

Wetenswaardigheden (1890-1953) [slot]

• Op 26 april 1890 werd voor het eerst les in “nuttig handwerken” gegeven. De animo van de meisjes om deze lessen te volgen was niet groot. Vanaf 1922 moest dit vak voortaan tijdens schooluren gegeven worden. Door de leerlingen van de laagste klassen een uur eerder vrij te geven, waren de onderwijzeressen in de gelegenheid deze lessen te verzorgen. Deze regeling stuitte op weerstand, zodat besloten werd dit vak buiten de schooluren te geven, terwijl het schoolbestuur de daaraan verbonden kosten voor zijn rekening nam.
• Omstreeks 1892 werd naar aanleiding van een klacht, dat de kinderen vanwege het stoken met steenkolen veel last van hoofdpijn hadden, besloten het een jaar met turf te proberen. Dat beviel kennelijk zo goed, dat de tussen de middag overblijvende kinderen bijna niet bij de kachels waren weg te slaan.
• In de jaren twintig van de twintigste eeuw wordt de mogelijkheid tot zittenblijven ingevoerd. Ging voorheen iedereen over naar de volgende klas, vanaf toen kan het voorkomen dat een kind een leerjaar moet overdoen.
• In 1928 wordt besloten een ouderavond op de scholen te houden. Ouderavonden worden daarna regelmatig, zij het alleen als er “lust” toe is, gehouden.
• Vanaf 1929 wordt regelmatig op de ledenvergadering gevraagd naar het leren lezen van de “oude druk”. Zeker tot 1954 werd in de hoogste klassen eenmaal per week hierin les gegeven.
• Het bestuur besloot in 1929 rapportboekjes in te voeren en ze drie tot vier keer per jaar mee naar huis te geven.
• Vanaf de jaren dertig van de vorige eeuw is het de gewoonte, dat de zevende klas op schoolreis gaat. Na de oprichting van de V.G.L.O. school mogen alleen leerlingen van die school op reis. Na 1957 worden de schoolreisjes enige jaren gestaakt. In latere jaren gaan ook de drie hoogste klassen van de lagere scholen mee. Tot 1980 reizen de scholen gezamenlijk in een speciaal voor hen gereserveerde trein.  De eerste jaren kon er nog in- en uitgestapt worden op het reeds jaren opgeheven station Staphorst. Na enige jaren wordt dit door de spoorwegen niet meer toegestaan, zodat de latere reizen plaatsvinden vanaf station Meppel.
• In 1942 wordt voor het gewoon lager onderwijs het achtste leerjaar ingevoerd. Tijdens de Duitse bezetting omvat het leerplan van het zevende en achtste leerjaar naast de gewone vakken ook Duits als verplicht vak. (Tenminste vier uur per week.)
• Klompen- en schoenennood vragen in 1943 de aandacht. Er zijn dan leerlingen die wegens gebrek aan schoeisel niet meer naar school kunnen komen.
• Op zondag 8 oktober 1944 wordt zowel de westerse school als de oosterse school door de bezetter gevorderd. Twee dagen later moeten de gebouwen ontruimd zijn. Beide scholen houden tot na de kerstvakantie beurtelings school in de boerenleenbank. De brandstoffennood is er de oorzaak van dat de westerse school gedurende de gehele winter in de boerenleenbank blijft.
• In de oorlogsjaren wordt op bevel van de bezetter het onderwijs in de lichamelijke oefening daadwerkelijk gegeven. Aanvankelijk op het schoolplein, later in de boerenleenbank. Voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog stond het vak wel op het rooster vermeld, maar bij gebrek aan accommodatie werd het niet gegeven.
• In 1953 doet de schoolarts zijn intrede in de Staphorster scholen, terwijl in 1968 deelname aan de schooltandverzorging mogelijk is. 

 

Uit: "Omzien en gedenken", met enige aanvullende gegevens

 

Copyright

 

  • © hersteld hervormde kerk 2024